De (on)zin van selecteren op 12-jarige leeftijd (2

De (on)zin van selecteren op 12-jarige leeftijd (2)

In het vorige blog was de conclusie dat het selecteren van 12-jarige kinderen op leerniveau niet eenvoudig is en dat een aantal jaren wachten met die selectie veel extra informatie kan opleveren om een succesvollere verdeling te maken. Vanzelfsprekend kleven er ook bezwaren aan het veranderen van ons systeem. Het is tenslotte niet voor niets ooit zo ingericht! Bovendien zijn er leerlingen voor wie het een verademing is om naar de Middelbare School te gaan omdat ze eindelijk worden aangesproken op hun eigen niveau. Zijn dit terechte bezwaren of toch niet?

Allereerst is het van belang om te onderzoeken waarom het Nederlandse onderwijs is ingericht met een basisschooltijd en een vervolg dat varieert van nog eens 4 tot 6 jaar onderwijs. Het antwoord daarop ligt in de ontwikkeling van de leerplicht. Deze werd ingevoerd in 1901 voor kinderen van 6 tot 12 jaar. Met andere woorden, leerlingen van 12 jaar hadden ook de keuze om te stoppen met leren. De reden dat wij in Nederland leerlingen op 12-jarige leeftijd indelen op niveau vloeit hieruit voort. Er zijn geen pedagogische afwegingen gemaakt op basis waarvan 12 jaar dé leeftijd is gebleken voor differentiatie. In 1900 is er besloten tot een minimaal aantal jaar onderwijs in Nederland en anno 2021 plukken onze 12 jarigen daar de vaak wrange vruchten van. We hebben in meer dan een eeuw onderwijs andere inzichten verworven over de ontwikkeling van leerlingen, maar hebben nooit overwogen om anders te gaan kijken naar dit onderdeel van de inrichting van het onderwijs. 

Dat er geen hoogdravende pedagogische argumenten ten grondslag liggen aan de manier waarop we de opleiding van onze kinderen hebben ingericht, is op zichzelf geen argument om aanpassingen in dit systeem te doen. Wellicht is indertijd zonder duidelijke inzichten, toch gewoon het goede moment gekozen om te differentiëren. Althans, er zijn ook op dit moment ouders en leerlingen die reikhalzend uitkijken naar het moment waarop leerlingen “eindelijk” op eigen niveau worden ingedeeld. Dat is een terecht argument. Het klopt dat er leerlingen zijn die zodanig anders leren dan gemiddeld dat deze leerlingen en in hun kielzog hun ouders blij zijn dat er gedifferentieerd wordt. De vraag die daarbij echter gesteld kan worden is voor welke leerlingen dit geldt. Het antwoord op deze vraag ligt besloten in de normaalverdeling van intelligentie:

http://www.pienterplus.nl/Hoogbegaafd.html

Uit deze afbeelding blijkt dat ruim 68% van de leerlingen een normaal begaafd IQ heeft. Voor deze groep leerlingen is het op basis van dit gegeven niet voor de hand liggend dat er behoefte lijkt om vroeg te differentiëren, deze leerlingen vallen namelijk in 1 categorie. Dit zou inhouden dat we differentiëren voor de linker- en rechterkant van de verdeling. Hoe vervelend dat ook is, de voorlopige conclusie zou dan zijn dat we alle leerlingen op 12-jarige leeftijd op niveau indelen omdat dit nodig is voor een minderheid. Om te bepalen of die differentiatie daadwerkelijk ook leidt tot passend onderwijs voor de extremen, is het tevens van belang om te weten waar leerlingen terechtkomen in het vervolgonderwijs. 

https://www.onderwijsincijfers.nl/kengetallen/onderwijs-algemeen/leerlingen-en-studenten/stromen-stromen-in-het-nederlands-onderwijs (2019)

Uit bovenstaand stroomschema is op te maken dat een kleine 50% van de leerlingen na het PO doorstroomt naar HAVO en VWO en dat een andere kleine 50% doorgaat op een vorm van het VMBO. Opvallend is dat ongeveer 6% van de leerlingen praktijkonderwijs of speciaal onderwijs volgt. Dit zijn voor het grootste gedeelte leerlingen die aan de linkerzijde van de intelligentie normaalverdeling zitten. De leerlingen die aan de rechterkant van de intelligentiecurve zitten, worden kennelijk meegenomen in het reguliere onderwijs.

De verhouding tussen HAVO en VWO is ongeveer 50-50. Dit betekent dat de helft van de 49% leerlingen die uitstromen van het PO naar VWO en HAVO,  VWO doet en de andere helft HAVO. Met in herinnering dat de extremen aan de rechterzijde van de iq normaalverdeling 13,6% van de leerlingen bestempeld kan worden als meer begaafd en 2,3% als hoogbegaafd, kan de conclusie worden getrokken dat het VWO voor een stevig gedeelte wordt bevolkt met leerlingen met een normaal IQ. Voor de HAVO geldt dat álle leerlingen binnen deze categorie vallen. Andersom geldt dat het VMBO voor het overgrote gedeelte net zo goed bevolkt wordt met normaal begaafde leerlingen.

Het idee dat er nu eenmaal ook leerlingen zijn voor wie het echt noodzakelijk is om de differentiatie op 12-jarige leeftijd in stand te houden, gaat op. Er zijn leerlingen die te ver van het gemiddelde verwijderd zijn om zich optimaal te kunnen ontwikkelen in een ongedifferentieerde groep leerlingen. Dit geldt echter zeker niet voor iedere leerling die VWO volgt of het laagste niveau VMBO. Sterker nog, we wekken met de huidige manier van verdelen van leerlingen over verschillende niveaus de illusie dat wij de leerlingen die vallen in de extremen passend onderwijs geven, maar maken dit in de praktijk niet waar.

Aan de linkerzijde van het spectrum doen we het in dit geval beter dan aan de rechterzijde. Speciaal onderwijs is van groot belang. Het biedt leerlingen met speciale behoeften de kans om zich optimaal te ontwikkelen. Gelukkig wachten we niet tot het einde van groep 8 met het plaatsen van leerlingen in het speciaal onderwijs. Aan de rechterzijde daarentegen staat gespecialiseerd onderwijs nog in de kinderschoenen. We wringen leerlingen met een hoogbegaafd IQ door een onderwijsstroom die niet passend is. Het later differentiëren van de grote groep geeft de gelegenheid om ook de leerlingen voor wie meer uitdaging nodig is, wél tijdig passend onderwijs te bieden.

De conclusie mag op basis van bovenstaande zijn dat differentiëren van schoolniveau op 12-jarige leeftijd geen wetenschappelijk onderbouwde reden heeft. Een leerplichtwet uit 1900 kan toch geen aanleiding zijn om deze manier van werken in de 21e eeuw klakkeloos voort te zetten. Bovendien is duidelijk dat in ieder geval voor de rechterkant van de extremen dit selectiesysteem leidt tot onvoldoende passend onderwijs. Juist omdat er sprake is van selecteren van alle leerlingen valt de groep waarvoor selectie wel noodzakelijk is buiten de boot.

Als het huidige systeem van indelen op niveau aan het einde van groep 8 niet werkt, dan moeten we dat terugzien in het vervolg. Hoe goed lukt het leerlingen om op basis van het advies te functioneren op de Middelbare School? Krijgt het VO het voor elkaar om vergissingen te herstellen en in welke mate kleeft een schooladvies van je groep 8 leerkracht aan je ontwikkeling? In het derde en laatste blog bespreken we de gevolgen die het huidige selectiesysteem heeft op de inrichting van de onderbouw van het Voortgezet Onderwijs en op individuele leerlingen.