Afstandsonderwijs en onderwijsachterstand

De afgelopen dagen is er opnieuw gekozen voor het sluiten van de scholen waardoor fysiek onderwijs in ieder geval tot 18 januari onmogelijk is. Afstandsonderwijs is, zo wordt door het kabinet gesteld, “the next best thing”. Tegelijkertijd protesteert de oppositie in de tweede kamer en verschijnen er kritische geluiden in de media van experts. Er zouden ontzettend veel nadelen kleven aan afstandsonderwijs en leerlingen lopen onherstelbare schade op. Wat klopt er van deze beweringen?

Sinds de herstart van het onderwijs in september is er zicht gekomen op de stand van zaken als het gaat om het cognitieve niveau van onze leerlingen na de eerste schoolsluiting. Er is sprake van een substantiële groep bij wie er problemen zijn in de voortgang van de leerlijn. Deze groep is écht meer omvattend dan enkel de leerlingen met een leerprobleem of leerlingen met een grotere afstand tot de maatschappij. Ook binnen de Utrechtse Heuvelrug is deze trend te zien. Er is de afgelopen periode slechter gescoord op school dan andere jaren, leerlingen hebben meer moeite met het schoolwerk en scholen roepen herhaaldelijk op om deel te nemen aan reparatieprogramma’s.

De lockdown wordt gevoeld door alle schooljeugd. Alhoewel er tot de afkondiging van de harde lockdown relatief weinig aandacht aan is besteed in het nieuws, zijn de eerste onderzoeken gepubliceerd waar dit uit blijkt. Er is sprake van een achterstand over de volle breedte, op alle niveaus en in alle leerjaren. Ook blijkt dat het niet afnemen van de centrale eindtoets heeft geleid tot een lager gemiddeld advies. Vanzelfsprekend zijn deze onderzoeken nog beperkt, er is immers sprake van een beperkte tijd sinds de eerste periode van afstandsonderwijs. De vraag blijft daarmee overeind of er sprake is van onherstelbare schade.

De kennis van de gemiddelde ouder als het gaat over de cognitieve ontwikkeling van schooljeugd is gelimiteerd. Dat is ook normaal, we hoeven niet allemaal te weten hóe kinderen zich ontwikkelen, het is enkel van belang dát ze ontwikkelen. Daarmee is direct een gedeelte van de vraag beantwoord; ouders ondersteunen hun kinderen in tijden van afstandsonderwijs, maar hebben vaak beperkt zicht op het ontwikkeldoel dat achter opdrachten van school schuilgaat. Het is dan ook niet vanzelfsprekend dat het ontwikkeldoel gehaald wordt en door de afstand tot de onderwijsprofessional is het niet behalen van het ontwikkeldoel uit beeld. 

Het andere onderdeel dat voor ouders minder inzichtelijk is, zal bij velen een aha-moment opleveren. Iedereen weet waarschijnlijk dat jonge kinderen zich een vreemde taal veel sneller eigen kunnen maken dan volwassenen, zodanig zelfs dat deze vreemde taal een tweede moedertaal kan worden. Dit is het gevolg van de ontwikkeling van de hersenen die een momentum bieden voor het aanleren van de moedertaal. Men kan na het passeren van dat momentum nog wel komen tot een hele brede kennis en vaardigheid van een vreemde taal, maar de term voor een dergelijke beheersing van een vreemde taal blijft toch “near-native speaker” met andere woorden net niet volledig.

Het principe van het aanleren van een moedertaal kan op allerlei cognitieve vaardigheden worden geplakt. Er is in de ontwikkeling van het brein een specifieke tijd voor het aanleren van specifieke cognitieve vaardigheden en als dat momentum is gepasseerd, dan is het aanleren van die vaardigheid direct een veel grotere uitdaging en het resultaat nét niet helemaal. De ontwikkelingsachterstand die ontstaat door het gegeven dat bij leerlingen het momentum voor een bepaalde cognitieve vaardigheid is gepasseerd, kan niet zomaar worden ingehaald. De snelheid waarmee een vaardigheid kan worden aangeleerd is dan “at best” vertraagd en het eindresultaat niet hetzelfde. Belangrijk om op te merken is dat veel “grote” momenten in de cognitieve ontwikkeling op de basisschool plaatsvinden, maar ook tijdens de adolescentie worden er veel nieuwe essentiële cognitieve vaardigheden eigen gemaakt.  

De indeling van een schooljaar, het curriculum en de opbouw van ons onderwijs is ingericht op kennis over deze ontwikkelingsmogelijkheden van het brein. Tegelijkertijd is er niets aangepast aan de schoolsluiting in schooljaar ‘19/’20 en door de nieuwe periode van afstandsonderwijs gaat de ontwikkeling van leerlingen nog verder uit de pas lopen. Dit leidt onherroepelijk tot leerlingen die het bij hun passende onderwijsniveau niet halen en tot het afstromen van leerlingen naar een lager onderwijsniveau. De kans dat een leerling hierdoor nooit meer het cognitieve niveau haalt dat past bij zijn aanleg, is daarmee fors toegenomen. Hier kan gesproken worden van onherstelbare schade ongeacht het eindresultaat. Een leerling die van een theoretische opleiding de overstap moet maken naar een praktische opleiding is daarvan evenzeer de dupe als een leerling die zonder diploma eindigt of de leerling die zijn droom om te excelleren in de wetenschap moet opgeven vanwege een gebrekkige basis waardoor dat extreme VWO beta-pakket buiten bereik blijft. Ieder van deze leerling ondervindt schade van het afstandsonderwijs.

Daar komt het volgende in het oog springende effect van schoolsluiting dan om de hoek kijken. Alhoewel de economen onder ons wellicht direct inzien dat het onbenut laten van cognitief potentieel leidt tot het onbenut laten van economische potentieel in de toekomst, heeft men in onze samenleving gelukkig ook oog voor het sociaal-emotioneel welbevinden. Dit welbevinden komt op persoonlijk vlak op de lange termijn onder druk te staan als potentieel onbenut blijft. Helaas komt dat bovenop het gegeven dat breed wordt gesignaleerd dat jeugd op sociaal-emotioneel vlak gedurende de gehele Corona periode flink moet inleveren. Dat laatste is echter voer voor een volgende blog.